De waarheid van Tante Els.
Zaterdagavond in oktober. De stoelen in de kamer van tante Els staan in verjaardagsvisite-formatie, de kring. Ik ben er wat eerder omdat ik zondagochtend vroeg moet draaien. Twee biertjes kan wel en ik maak het niet laat. Het Rituals pakket valt in de smaak en de gang vult zich langzaam met jassen, sigarettengeur en clichés.
“Je hebt werkpaarden en sierpaarden he..”, hoor ik rechts achter me. Er is vandaag nog geklust begrijp ik. En dat moet even geventileerd worden. “We wilde een rollator kopen Els, maar die paste niet achter op de fiets, haha. Dus hier een Intratuin bon.” Enfin. Het wordt zo’n avond.
Bekväm
Als de droge worst en de krabsalade ten tonele komen ben ik inmiddels drie keer van plaats gewisseld. De mensen met rugklachten zijn in de meerderheid dus ik schuif telkens maar wat op, ben nu beland op de Bekväm, het onvermijdelijke IKEA krukje.
“Heb je dat programma gezien gisteren?” Nou, we zijn begonnen hoor.
Verjaardagen zijn voor de televisiemaker zelden bevredigend. Of je zit met allemaal zelfbevlekkende collega’s die hun gasten zonder televisiewerk links laten liggen, óf je bent het centrum van de discussie omdat ze erachter zijn gekomen dat je ‘in de media’ zit. Beide situaties erg ongemakkelijk.
Gloria Vanderbilt parfum werpt zich als een deken over me wanneer tante Els iets te dicht tegen me aanschuift en me voorstelt aan haar nieuwe buurman: Frank. Gloria vermengt zich nu met Van Nelle Zwaar en een niet afdoende zweempje buitenlucht. Na 13 minuten blijkt dat Frank overal verstand van heeft.
Gemeenschappelijk bezit
Op zijn vraag wat ik voor werk doe antwoord ik netjes dat ik een televisieprogramma maak op zender X met presentator Y en dat ik dat erg leuk vind.
“Dat vind ik zo’n lul! Ja, hij zal in het echt misschien best wel okee zijn maar op TV vind ik het gewoon een lul.” Dat is dus de eerste reactie van Frank, terwijl de krabsalade aan zijn vergeelde lip hangt. “Ik kijk nooit hoor, maar mijn vrouw zet het altijd op.”
Ik schakel even terug. Het is namelijk heel gewoon dat mensen een mening hebben over televisie. Net als over het Nederlands Elftal, het is een soort gemeenschappelijk bezit zullen we maar zeggen.
Maar wat Frank indirect zegt is dat ik mijn werk niet goed doe. Ik laat Y een lul zijn op tv en maak een kutprogramma. Althans, zo voel ik dat. En ik kan er even helemaal niets mee.
Laten we het eens omdraaien: Ik ontmoet iemand die werkt bij de Rabobank en ik zeg ‘m: Wat een tyfusbank die Rabobank van je, stelletje oplichters! In de cel met die woekerpolis-maffia van jullie! Of: Ben je ambtenaar? Lekker de hele dag niks doen hè, en vrijdagmiddag vrij zeker als de klanten voor de deur staan.. Volstrekt onhoudbare vooroordelen dus, gebaseerd op sentiment.
C’est le ton qui fait la musique
Frank is slechts de nieuwsgierige die graag zijn mening verkondigt. C’est le ton qui fait la musique. Ik moet het me niet aantrekken, zoals ik alle verjaardags-vragen ook met een beschaafde glimlach moet beantwoorden:
Dat zijn toch zeker allemaal acteurs, die kandidaten?
Hoe is ‘ie nou in het echt?
Kan jij niet eens iets doen aan die harde achtergrondmuziek?
Waarom ondertitelen jullie altijd alleen mensen uit Brabant?
Vleiend is het wanneer oom Henry in zijn enthousiasme het hele plot van je eigen programma gaat uitleggen. Aan jou: “Weet je wat er toen gebeurde? Dat geloof je niet. Ze gingen samen uit eten, dat stel!” Joh, Henry, vertel! En toen?
Vermakelijk is het wanneer één van de gasten iemand kent die ook op televisie is geweest: “Dat was Fred, die was van de week bij de lokale omroep met z’n volière. Ze zijn wel een hele ochtend bij ‘m geweest. En dat voor een paar minuutjes. Doen jullie er ook altijd zo lang over?”
Gesneden koek
De Bekväm laat inmiddels onuitwisbare sporen achter op mijn achterste en terwijl ik mijn tweede en laatste flesje bier leeg drink heeft tante Els nog een tip voor me:
“Dat Heel Holland Bakt hè, dat is een mooi programma. Het ziet er ook zo mooi uit en die mensen zijn allemaal zo beschaafd en zo. Knap hoor wat ze daar kunnen. Zielig wel voor die Martine Bijl, die doet het echt goed. Ik las dat er drie miljoen mensen naar gekeken hebben. Maar het zal voor jou allemaal wel gesneden koek zijn.”
En daar raakt tante Els de kern. Als je goed naar haar (en haar gezelschap) luistert ontdek je de echte kijker. Hoewel we als televisiemaker vaak zeggen dat we wel weten wat de kijker boeit zijn we vaak te ver verwijderd van de echte kijker. In hoeverre weten wij eigenlijk wat de wensen van de kijkers zijn? Spreken we niet te vaak met dédain over Mien uit Assen? Over die oudjes op de bank of over tokkies in het publiek? Over de echte kijker weten we vrijwel niets, behalve of ‘ie in de categorie 20-49 valt.
Misschien heeft Frank wel gelijk en moet Y wat aan zijn houding doen en kan ik ‘m daarbij helpen. Misschien moeten we wat kritischer zijn op verstaanbaarheid bij audio nabewerking. Misschien moeten we reality wat geloofwaardiger draaien en monteren.
Succesprogramma’s zijn voor mij absoluut geen gesneden koek. Ik heb er wel eens een paar gemaakt die aansloegen maar ik heb niet de gouden formule in handen. Voor mij geldt wat voor andere programmamakers ook geldt: als je denkt dat je ’t allemaal weet, stop dan!
En bezoek eens wat vaker een verjaardagsfeestje zonder collega’s. Krabsalade is best lekker.
Labels:clichés, kijkcijfers, krabsalade, kring, maker, regisseur, televisie, televisiemaken, televisieprogramma, verjaardag